De familie van Waesberghe heeft niet alleen sporen achterlaten in de Belgische en Nederlandse archieven. Ook in de fysieke ruimte bleef hun aanwezigheid eeuwenlang tastbaar. Gebouwen waaraan van Waesberghes als bouwmeesters hebben meegewerkt, worden nog altijd bewonderd door toeristen. Grafstenen werden opgericht voor illustere familieleden, en overleefden vaak tot in de negentiende eeuw. Boeken met uitgaven van het uitgevershuis Waesberge vullen bibliotheken over heel de wereld, en ook als auteurs laten enkele leden een erfenis na. Hieronder lijsten we enkele van de belangrijkste tastbare relicten op die ons nog altijd met onze voorgangers verbinden.

Bekende zegels

Grafschriften en lijkblazoenen

Dendermonde

Gent

Geraardsbergen

Hulst

  • Sint-Willibrordusbasiliek
    In de basiliek van Hulst is een glasraam met het wapen ‘Van Waesberghe’, toebehorend aan Ludovicus Carolus Franciscus van Waesberghe, schepen te Hulst. Het is het eerste glasraam links in de zijbeuk.
  • Katholieke begraafplaats
    Op de katholieke begraafplaats staat een grafmonument ‘van Waesberghe’ op het oostelijke pad, waarschijnlijk daar omstreeks 1870 geplaatst. Het is beschermd als Nederlands Rijksmonument.
     
    Beschreven op de website van de Nederlandse Rijksmonumenten.

Rénissart (Arquennes)

Rotterdam

  • Grote Kerk of Sint-Laurenskerk (verdwenen)
    Vroeger bevond zich de zerk en het graf van drukker-uitgever Jan II van Waesberghe (†1626), geboren te Antwerpen en overleden in Rotterdam. Hij vluchtte net zoals zijn vader Jan I weg uit Antwerpen, om het drukkersbedrijf in het Protestantse Noorden verder te zetten. Aansluiting bij de Vlaamse tak is tot op heden niet gevonden.

Waarschoot

  • Sint-Gislenuskerk (verdwenen)
    In deze kerk bevond zich de grafsteen van Frans van Waesberghe (†1780), baljuw van Waarschoot, en zijn echtgenote Catharina De Reu (†1780). Deze kerk is in de nacht van oudejaar 2001/2002 volledig vernield door brandstichting. Het is onduidelijk waar de grafsteen zich vandaag bevindt.

Gebouwen en monumenten

Achel

Gent

  • Emmaüskasteeltje

    Vanuit de Gentse Sint-Pietersnieuwstraat is, op een binnenkoer in de richting van de nabije Muinkschelde, een klein kasteeltje zichtbaar met een opvallende toren. Oorspronkelijk stamt dit lusthofje al uit de zestiende eeuw, en is het te zien op het panoramisch zicht op de stad van 1534 (zie de website van het STAM). Van 1702 tot 1816 was het lusthofje eigendom van de familie Van Waesberghe. Het familiewapen werd aangebracht op de westgevel van de toren, maar is nauwelijks nog zichtbaar. De resten worden ook wel de “Cour van Waesberghe” genoemd.
     
    A. Meiresonne (ed.), de Torentjes van Gent, Gent, 1989, vol. II. Zie ook de website van de Inventaris Onroerend Erfgoed.

Geraardsbergen

  • Abdijstraat 4-4B
    Een negentiende-eeuws herenhuis in de Geraardsbergse abdijstraat in Second-Empirestijl heeft een opvallende versiering bovenaan in de gevel: in de rij boven de hoogste ramen zijn zes reliëfbustes aangebracht van illustere Geraardsbergenaars. Het vijfde medaillon (rechts) beeldt kanunnik Jan van Waesberghe uit, die in 1627 een erg belangrijke geschiedenis van Geraardsbergen publiceerde. Hij ligt samen met zijn ouders Pieter van Waesberghe en Joanna van den Eechaute begraven in de Sint-Bartholomeuskerk, waar hun gezamenlijke grafsteen nog steeds te bewonderen is (zie boven).

De Bouwmeesters van Waesberghe

Recent onderzoek heeft uitgewezen dat de vroegst traceerbare directe voorouders van de huidige Vlaamse naamdragers een familie van bouwmeesters waren in het laatmiddeleeuwse Gent. De lotgevallen van deze familie is nauw verbonden met de geschiedenis van de stad, en van Vlaanderen in het algemeen. Eeuwenlang hielpen zij mee met het opbouwen van gebouwen in het huidige Oost-Vlaanderen, waarvan vandaag nog heel wat sporen zichtbaar zijn. We lijsten ze op.

Gent

  • 1517: Schepenhuis van de Keure [stadhuis van Gent]
    Wanneer in 1515 de schepenen van de Keure van Gent beslissen om een nieuw schepenhuis te bouwen, ontstaat er al snel ontevredenheid. De Keure werft eerst Justaes Poleyt aan om de werken te overzien, maar nadien drong Jan Stassins zichzelf op met een eigen plan. Een overlegcomité bestaande uit negen metselaars en timmerlieden werd aangesteld om een oplossing te zoeken. Onder de raadslieden was ook Gillis van Waesberghe, die op dat moment al enkele malen deken was geweest van de metselnering en al vaak taswerken had aanvaard voor de stad. In 1517-18 werd hij vergoed voor zijn moeyte en vacantien om gedurende drie dagen samen te zitten met anderen “omme zeker concept van nieuwen weerke vande sceephuuse aengaande.” Ook hier kwam geen oplossing uit, en uiteindelijk ging de opdracht naar de Antwerpse bouwmeester Dominicus de Waghemakere en zijn Mechelse collega Rombout Keldermans. De zoon van Gillis, Jan, was metselaar. Hij leverde op zijn beurt bouwmaterialen voor de werf van het nieuwe schepenhuis.
     
    Bron: T. Van Gassen, De ambachten van de metselaars en timmerlieden in laatmiddeleeuws Gent (onuitgegeven masterscriptie, Universiteit Gent, 2012), pp. 117-118; F. Van Tyghem, Het stadhuis van Gent: voorgeschiedenis, bouwgeschiedenis, veranderingswerken, restauraties, beschrijving, stijlanalyse, Gent, 1978, vol. I, pp. 100-101; vol. II, pp. 168-169, 207, 210 & 235.
  • 1679: Sint-Pietersabdij
    In 1679 wordt bouwmeester Gillis van Waesberghe enkele tienduizenden gulden betaald voor het aanleveren van bouwmateriaal voor de verdere uitbouw van de nieuwe barokke abdijkerk. Na de Beeldenstorm en de terreur tijdens de Gentse Calvinistische Republiek (1577-1584) was de abdijkerk volledig vernield. De hele zeventiende eeuw zou er verwoed gebouwd worden aan een nieuwe kerk, in de nieuwe barokstijl. Een andere Gillis van Waesberghe was er overigens van 1588 tot zijn dood in 1616 monnik.
     
    Bron: R. Van Driessche, De Sint-Pietersabdij te Gent: archeologische en kunsthistorische studie, Gent, 1980, pp. 112-113.

Ieper

  • 1621: Bijbouw van de Lakenhalle
    Dit iconische gebouw op de Grote Markt in Ieper heeft al heel wat woelige periodes overleefd. De bouw startte waarschijnlijk in het midden van de dertiende eeuw, toen de lakenhandel bloeide in Vlaanderen. Als een van de vroegste burgerlijke stenen gebouwen uit de Middeleeuwen, wist ze na haar afwerking heel wat andere gebouwen te inspireren. In 1620 werd beslist om de oostelijke houten aanbouw te vervangen door een stenen nederzetting. De “Nieuwerck” werd in de loop van 1621-1622 afgewerkt door de Gentse aannemers L. De Haeze en G[illis] Van Waesberghe.
     
    Zie de website van de Inventaris Onroerend Erfgoed

Parochiekerken in Oost-Vlaanderen

  • 1623: Parochiekerk Sint-Macharius (Laarne)
    Deze laatgotische kerk had sterk te lijden onder het geweld van de Beeldenstorm van 1578. Een brand kort daarop zorgde voor de noodzaak van een quasi volledige heropbouw. De werken daarvoor begonnen in 1585 en duurden tot het begin van de 16e eeuw. In 1623 kreeg de Gentse aannemer Gillis Van Waesberghe de opdracht de kerk te vergroten. De zuidelijke zijmuur van de zijbeuk werd gesloopt en nieuw opgemetst in het verlengde van de Sint-Machariuskapel, en een jaarsteen in de nieuwe westgevel van de zuidbeuk vermeldt het jaartal "1624". Ook in 1624 werd de middenbeuk voorzien van een nieuwe westgevel, identiek aan deze van de zuidbeuk.
     
    Zie de website van de Inventaris Onroerend Erfgoed
  • 1654: Parochiekerk Sint-Denijs (Kalken)
    Ook deze kerk was oorspronkelijk gotisch van uitzicht. Al in 1530-1531 werden verschillende verbouwcampagnes uitgevoerd. Herstellingen na de Beeldenstorm van 1587 volgden spoedig. Aanpassingen bleven gebeuren doorheen de zestiende eeuw, en in 1654 wordt G[illis] Van Waesberghe betaald voor het bouwen van de “nieuwercke van de kercke van Calckene”, de aanbouw aan de zuidzijde van het schip.
     
    Zie de website van de Inventaris Onroerend Erfgoed
  • 1660: Onze-Lieve-Vrouwekerk (Ninove)
    Aan deze barokkerk werd gebouwd vanaf 1635. In 1660 sloot abt Nevius een contract met bouwmeester Egidius (Gillis) Van Waesberghe voor werken aan schip en koor. Door het oorlogsgeweldig in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de tweede helft van de 17e eeuw, kon de kerk pas ingewijd worden in 1727.
     
    Zie de website van de Inventaris Onroerend Erfgoed.
  • 1664: Onze-Lieve-Vrouwekerk (Melsele)
    Al van voor 1664 was de Aalsterse aannemer Gillis van Waesberghe betrokken bij de uitbreiding en renovatie van de parochiekerk van Melsele. Onder meer de hele benedenkerk werd vernieuwd, en er werd een nieuwe kapel bijgebouwd (kapel van Zoete Naam Jezus). De werken waren in 1664 echter nog niet klaar, en Gillis kreeg nog tot 1669 om allerlei kleinigheden af te werken. Dit gebeurde echter niet, waarop de schepenen niet de volledige verloning betaalden aan Gillis. Na zijn overlijden probeerden zijn nabestaanden in 1683 nog een proces aan te spannen tegen de schepenen, maar trekken deze aanklacht al gauw weer in. Of deze Aalsterse Gillis verbonden is met de Gentse aannemer(s) hierboven, is niet geweten.
     
    Bron: A. De Witte, ‘Nieuwe bouwkundige en kunsthistorische gegevens over de kerk van Melsele (17e-18e eeuw), Het Land van Beveren, 30/3 (1987), pp. 91-102.

Brussel

 

Spatielijn